Een Godsrijk in aanbouw (1962)
De haat van Gerard Reve tegen het communisme is legendarisch. In zijn werk keert de auteur zich graag tegen rode nazi’s, zoals hij de voorvechters van een proletarische revolutie noemt. Reve ziet hun invloed tijdens de jaren zestig ook in Nederland toenemen en bespeurt een wereldbeeld dat even radicaal en onwrikbaar zou zijn als het gedachtengoed waarop het Derde Rijk berust.
Als de ‚volksschrijver‘ op 22 april 1962 de grens tussen de BRD en de DDR passeert, voert het barse optreden van een Oost-Duitse grenswachter hem in gedachte terug naar de bezettingstijd. Ik onderging, schrijft hij op een ansichtkaart aan zijn vriend en dan nog-levenspartner Wim Schuhmacher (‚Wimie‘), ‚alle beklemmings- en angstgewaarwordingen van de oorlog‘.
Nog geen jaar na de bouw van de Muur is Reve onderweg als begeleider van een groepje Amsterdamse scholieren. Ze zijn allemaal redacteur van een schoolkrant. Je mag aannemen dat politiek-ideologische overwegingen de West-Duitse regering ertoe brachten de jongens uit te nodigen om samen met leerlingen uit de Bondsrepubliek een Nederlands-Duitse krant te maken. De groep blijft tot 28 april.
Berlijnse Muur (augustus 1961), Wikimedia Commons
In de ‘Brief uit Berlijn’, die – hoogst actueel dus – in het mei-nummer 1962 van het tijdschrift Tirade gepubliceerd werd, schrijft Reve over zijn ervaringen in de gedeelde stad. In gewild omslachtige beschrijvingen verwijlt hij bij schijnbaar onbetekenende details. En ook de preoccupatie van de auteur met prijzen van bijvoorbeeld levensmiddelen en kleding treedt maar weer eens aan de dag.
Voor Reve is Berlijn de stad waar je in het Oosten met eigen ogen kunt zien hoe de utopie van een klasseloze maatschappij tot niets dan schaarste en lelijkheid leidt. Symboliseert het gebrek aan citrusvruchten de shortage economy, esthetische idealen worden in zijn ogen vooral ook met voeten getreden aan de voormalige Stalinallee. De prachtboulevard was hét prestigeproject van de ddr in de jaren vijftig. De stijlprincipes van het socialistische classicisme (‘Zuckerbäckerstil’) onderstrepen dat het SED-regime naar een nieuw Duitsland zocht, een collectieve heilstaat die zijn burgers in protserige ‚arbeiderspaleizen‘ onderbrengt.
Bouw van de Stalinallee, later Karl-Marx-Allee (12 september 1952), Bundesarchiv / Wikimedia Commons
Een maand of zes voor de komst van Reve en de scholieren had het proces van destalinalisatie ertoe geleid dat de paradestraat in het hart van de stad tot Karl-Marx-Allee werd omgedoopt. Maar de naam Stalinallee leeft tot op de dag van vandaag voort in de herinnering aan de Volksaufstand des 17. Juni, die de jonge Oost-Duitse staat in 1953 op zijn grondvesten deed wankelen. Het nationale verzet ging uit van de bouwvakkers die de immense woonblokken optrokken. Toen ze te horen kregen dat ook hun productiviteit omhoog moest, kwamen ze in opstand. Het Russische leger reageerde met grof geweld en er vielen tientallen doden.
Reve’s ‘Brief uit Berlijn’ eindigt met een sneer naar de Communistische Partij Nederland (CPN), maar niet nadat de schrijver direct daaraan voorafgaand verslag heeft uitgebracht van de Operatie Sinaasappel, zijn hoogstpersoonlijke bijdrage aan de strijd tegen het verafschuwde communisme.
De Dag van de Leraar valt dat jaar op een vrijdag. Het onderwijzend personeel maakt een uitstapje naar het nabijgelegen Buckow, waar in een Gasthof een lange tafel voor het middageten gereserveerd is. Vanaf twee uur liggen er op de Buckowsee kano’s klaar voor een middagje peddelen in groepsverband.
Over de bouw van de Stalinallee en 150 jaar Duitse geschiedenis:
DE WINTERTUIN – EEN DUITSE FAMILIE IN DE LANGE TWINTIGSTE EEUW
Als Brigitte en Gerd in hun boot stappen, stijgt op datzelfde ogenblik hemelsbreed 40 kilometer verderop de spanning aan de Berlijnse Stalinallee. De bouwvakkers van Block c-süd krijgen te horen dat ze bij een gelijkblijvende betaling meer moeten gaan presteren. De metselaars, timmerlieden en dakdekkers werken op de beroemdste bouwplaats in het land.
Gerard Reve Brief uit Berlijn (integrale tekst)