Hans Tentije over de historische last van Berlijn

In de schaduw van een bouwschutting scholen allerlei punks samen (2002)

 

Een werkbeurs van het Fonds der Letteren stelde de dichter Hans Tentije, het pseudoniem van Johann Krämer, in staat een groot aantal verschillende Europese steden te bezoeken. Het literaire resultaat vormde een veertigtal stadgedichten die verzameld werden in Deze oogopslag (2004). De bundel laat zich lezen als een reisdagboek in gedichten.

Zijn omzwervingen voerden Tentije in het jaar 2002 naar Berlijn, waar gedichten ontstonden over onder meer de Alexanderplatz, de Ansbacher Strasse en de Schlesische Tor. De dichter bedient zich van een veelbeproefd procedé in de Berlijnliteratuur van na de Tweede Wereldoorlog. Steeds weer vormen de locaties die hij beschrijft de aanleiding om op het verleden terug te zien en de lezer mee te nemen naar de jaren twintig of ook naar de tijd van het Derde Rijk.

Zo wordt de Alexanderplatz met zijn in de optiek van Tentije troosteloze nieuwbouw vergeleken met het plein zoals het in Alfred Döblins roman Berlin Alexanderplatz (1929) gestalte gekregen had. De punks die er aan het begin van de eenentwintigste eeuw in hun leren kleding en soldatenlaarzen bier drinken voeren Tentije in gedachten naar de jaren dertig terug. En bij het zien van de scheuren in de marmeren wandbekleding van het trappenhuis van een hotel in de Ansbacher Strasse roept hij de bombardementen op Berlijn in herinnering.

 

Berlin - Alexanderplatz1.jpg

 

Alexanderplatz (2012), Wikimedia Commons

 

 

 

Voor Deze oogopslag kreeg de dichter in 2005 de Guido Gezelleprijs. In het juryrapport staat onder andere: ‘De gedichten van Tentije vragen om aandacht voor het afwezige, het perifere, voor de nauwelijks waarneembare sporen van verdwenen levens en vergeten gebeurtenissen. Als zodanig zijn het ook ingehouden uitingen van, en impliciete uitnodigingen tot, mededogen.’ Het hier veronderstelde ‘mededogen’ is in het geval van Berlijn zo gek nog niet, want de historische last die de stad te dragen heeft is, zoals in de Berlijnliteratuur keer op keer onderstreept wordt, een enorme.

 

Vanaf 1969 domineert de Fernsehturm de Alexanderplatz. Niet lang daarna ontstaat op de plek van het vroegere stadsslot van de Hohenzollern het gigantische Palast der Republik. Het huisvest niet alleen de Volkskammer, het parlement, maar heeft ook een culturele functie en beschikt over diverse podia. Een soort Stopera met andere woorden, maar dan op nationaal niveau.

Over de Hauptstadt der DDER en 150 jaar Duitse geschiedenis:
DE WINTERTUIN – EEN DUITSE FAMILIE IN DE LANGE TWINTIGSTE EEUW

Een paar keer bezoeken Brigitte en Gerd het complex met de goudkleurige glasfaçade. Je betreedt het hart van de republiek: ‚Ein Stück gebautes Glück,‘ zei bouwminister Wolfgang Junker bij de opening. Het echtpaar uit Meißen eet graag in een van de restaurants die de staats- en volkstempel rijk is. Wel moet je met lange wachttijden rekenen.

 

Hans Tentije: Berlijngedichten